Nieuws

Cultuureducatie: een verkenning

Vakspecifiek of –generiek?

Herhaaldelijk kwam voor het voetlicht of cultuureducatie zou moeten gaan over vakspecifieke of juist –generieke vaardigheden. Cock Dieleman, docent theaterwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, waarschuwde dat de afzonderlijke componenten van cultuureducatie steeds meer onder druk komen te staan, doordat het in beleidsstukken juist als breed concept wordt benaderd en bijvoorbeeld theatereducatie geen fundament heeft als schoolvak in het voortgezet onderwijs. Beeldende vorming en muziek hebben als schoolvakken het meeste in de melk te brokkelen: het schoolvak theater leek even op te komen, maar zakt nu weer weg. Marie-Thérèse van de Kamp, lerarenopleider aan de Universiteit van Amsterdam, pleitte eveneens voor meer aandacht op het vakspecifieke aspect: in het bijzonder de vakspecifieke vaardigheden van kunsteducatie. Zo moet er meer onderzoek komen naar bijvoorbeeld hogere orde docentvaardigheden bij docenten in opleiding van het vak CKV.

Arja van Veldhuizen, programmacoördinator educatie bij Landschap Erfgoed Utrecht, brak juist een lans voor het erfgoedonderwijs dat, in tegenstelling tot kunsteducatie, niet als afzonderlijk vak op de scholen wordt gegeven. Volgens Van Veldhuizen zou er daarom meer aandacht kunnen komen voor cultureel erfgoed bij bestaande vakken als CKV en geschiedenis, maar zou het ook goed vakoverstijgend kunnen worden ingevuld.

Het belang van erfgoed ligt volgens spreker Hester Dibbits, die in oktober 2015 haar oratie vanwege de bijzondere leerstoel ‘Historische Cultuur en Educatie’ aan de EUR zal uitspreken, in de kritische functie van erfgoed. De docent erfgoed in 2035 zal erfgoed niet alleen bewaken(‘overdragen’), en maken (‘stimuleren van een creatief proces’) maar ook (moeten) kraken (‘deconstrueren’). Het belang van de dynamiek van erfgoed en geschiedenis werd ook door Stephan Klein, vakdidacticus geschiedenis aan de Universiteit Leiden,benadrukt. Onderstreept werd dat de docent visie moet hebben;een persoonlijke attitude die vormend is voor de leerlingen. De docent speelt een bemiddelende rol in het overbrengen van verschillende visies op erfgoed. Dibbits onderkende eveneens het belang vaneen mens-zijn als grondhouding in een benadering van erfgoed. Hendrik Henrichs, universitair hoofddocent Cultuurgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht, pleitte voor de hoogwaardige dialoog tussen docent en leerlingen/ studenten als kernbegrip in het erfgoedonderwijs.

In de bijdrage ‘Vak integreren kun je leren’ van Jos Bol van Kunst-en Cultuureducatie Provincie Utrecht stond centraal dat leerlingen levenskunstenaars kunnen worden als wordt uitgegaan van generalistische aspecten van cultuureducatie (democratische waarden, kritische distantie), omdat het kind de wereld ook als een geheel beschouwt. Gespecialiseerde vaardigheden in het PO vertroebelen het algemene zicht. In de discussie beargumenteerde Bol dat hij niet tegen vakspecialisme als zodanig is, maar dat ook leerlingen aan het VO behoefte hebben aan een presentatie van de wereld als geheel. Je zou een dergelijke presentatie volgens hem kunnen bereiken door het clusteren van leergebieden.

Edwin van Meerkerk, docent cultuurwetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen gaf echter aan dat er in de bovenbouw van het VO eigenlijk geen tijd is om aan vakoverstijgende vaardigheden te werken. Per vak zou daarom goed moeten worden aangegeven aan welke doelen en competenties wordt gewerkt. Intrinsiek brengt kunstonderwijs volgens hem met name collectieve effecten met zich mee, ze draagt bij aan humanisering en een (positieve) schoolcultuur.