Bijeenkomsten
Erfgoedonderwijs: actuele thema’s
Expertmeeting 2016, Utrecht
Op donderdagmiddag 16 juni 2016 kwamen zo’n 35 experts op het gebied van erfgoedonderwijs samen in de Grachtenzaal van Museum Catharijneconvent te Utrecht om van gedachten te wisselen over het gebruik van cultureel erfgoed in het onderwijs. De bijeenkomst was de kick-off van het project van het Meesterschapsteam Cultuureducatie waarin de uitwisseling van kennis en inzichten tussen wetenschap, de lerarenopleidingen en het veld van musea, archieven en andere erfgoedinstellingen een impuls wordt gegeven. Aan de hand van de algemene vraag hoe cultureel erfgoed effectief wordt en kan worden ingezet voor educatieve doeleinden, was er aandacht voor een zestal thema’s die in de hedendaagse praktijk en het onderzoek ernaar naar boven komen.
Erfgoed en multiperspectiviteit
Een van de thema’s die op de expertmeeting centraal stond, was de relatie tussen erfgoedonderwijs en multiperspectiviteit. Hoe kan aan de hand van cultureel erfgoed aandacht worden besteed aan meerdere perspectieven op het verleden?
Maria Grever (Erasmus Universiteit Rotterdam) gaf in haar inleiding een theoretische onderbouwing van het concept multiperspectiviteit en beargumenteerde het belang ervan voor het onderwijs, omdat het ontdekkend en dialogisch leren kan bevorderen en inzicht kan bieden in de authenticiteit en historiciteit van erfgoed. Erfgoed kan volgens haar bijdragen aan multiperspectiviteit op sociaal niveau, waarbij leerlingen vanuit verschillende posities in dialoog gaan met elkaar, en op een temporeel niveau, waarbij de gelaagdheid van objecten en landschappen (ook wel hun culturele biografie genoemd) centraal staat.
In de discussie rees de vraag of sommige perspectieven niet te gevoelig zijn om daadwerkelijk te kunnen worden ingenomen. Zijn er geen grenzen aan multiperspectiviteit en hoe verhoudt het concept zich tot ethisch relativisme? Belangrijk in dat geval is om te beseffen dat het gaat om het kunnen begrijpen van een bepaald perspectief, niet om het onderschrijven ervan. Bovendien is het altijd gebaseerd op de studie van bronnenmateriaal. Voor erfgoedinstellingen kan dit soms lastig zijn, omdat er niet altijd sluitende conclusies te geven zijn.
Erfgoedobjecten en verhalen: tussen beleving en reflectie
Beleving is een aspect dat vaak wordt geassocieerd met erfgoedonderwijs. Het ervaren, voorstellen, inleven en oproepen van emoties zijn zaken waar cultureel erfgoed een belangrijke rol in zou kunnen spelen. De vraag is echter hoe dit beleven in verband staat met leren.
Carla van Boxtel (Universiteit van Amsterdam) lichtte toe dat ervaren zowel cognitieve als affectieve aspecten heeft en dat het maken van de stap van ervaren naar leren ook meer vereist. Van concreet ervaren gaat het naar reflectief observeren, van waaruit abstracte conceptualisering plaats kan vinden, om tenslotte via actief experimenteren het geleerde in praktijk te brengen. Vanuit een geschiedenis-didactisch perspectief kan de beleving van erfgoed bijdragen aan historische interesse, historische beeldvorming, het inleven in historische personen, realiteitsbesef en historisch denken.
In de discussie werd de vraag opgeworpen of realiteitsbesef (het besef dat het verleden er daadwerkelijk is geweest) niet moeilijk verenigbaar is met multiperspectiviteit in een historische cultuur waarin historische gebeurtenissen via verschillende media tot mensen komen (zoals bijvoorbeeld het verhaal van Operation Market Garden in films en boeken). Volgens Van Boxtel kan dit echter juist ook positief werken, omdat het een cognitief conflict kan veroorzaken.
Aan de hand van een portret van een Nederlands admiraal uit de zeventiende eeuw demonstreerde Gundy van Dijk (Thinking Education / Het Scheepvaartmuseum) de methode van ‘visible thinking’, waarin de balans tussen beleving en reflectie concreet wordt vormgegeven. Deze methode zorgt ervoor dat je meer ziet en minder snel oordeelt. Het groepsproces stimuleert bovendien kritisch denken en probleemoplossend werken.
Rondleidingen in musea
Rondleidingen zijn nog steeds een veelgebruikt middel voor educatie in musea. In een stelling wierp Mark Schep (Universiteit van Amsterdam) de vraag op of dit eigenlijk wel het beste middel is voor museumeducatie. In zijn promotieonderzoek gaat Schep dan ook op zoek naar de leeruitkomsten van rondleidingen en wat volgens experts de competenties van rondleiders zouden moeten zijn. In de discussie kwam naar voor dat in het veld ook praktische problemen leven rond rondleidingen, zoals de verplichting om freelancers in te huren die door musea niet mogen worden aangestuurd. Er lijkt dan ook een sterke behoefte aan een basisopleiding om rondleidingen te professionaliseren.
De rol van docent-identiteit in erfgoedonderwijs
De docent speelt een cruciale rol in onderwijs, zo ook op het gebied van cultureel erfgoed waar zijn of haar persoonlijke achtergrond wellicht nog wel in sterkere
mate van belang is. Stephan Klein (ICLON, Universiteit Leiden) reflecteerde op dit onderwerp naar aanleiding van zijn ervaringen als lerarenopleider en eindredacteur van een geschiedenismethode. Op basis van het onderzoek dat hij deed naar deze thematiek presenteerde hij een model van factoren die invloed hebben op de keuzes van didactische benaderingen: de historisch-culturele identiteit van de docent; de mate van historische kennis over inhoud en emoties van andere perspectieven op het verleden; kennis van de historisch-culturele identiteit van individuele leerlingen; en beheersing van een disciplinaire manier van denken over het verleden.
Vanuit zijn achtergrond als docent en docent in opleiding gaf Maarten Roos een bespiegeling over hoe zijn eigen achtergrond een rol speelt in zijn lessen. Zo hecht hij een sterk belang aan de geschiedenis van het mijnverleden en besteedt in zijn lessen dan ook in sterkere mate aandacht aan het erfgoed hiervan. Roos vroeg zich af of hij hiermee zijn persoonlijke achtergrond niet teveel profileert en of dit erfgoed niet te sterk verbonden is aan de regio zelf. Zijn verhaal riep interessante vragen op over de rol en functie van omgevingserfgoed in het onderwijs.
De rol van de docent leidde tevens tot discussie over de relatie van erfgoedonderwijs tot het vak geschiedenis en de vakoverstijgende waarden die in het toekomstig curriculum een belangrijkere plaats lijken te krijgen.
Erfgoedvorming en digitalisering
Digitalisering is een proces dat momenteel van groot belang wordt geacht in het erfgoedveld. Het biedt nieuwe mogelijkheden voor het bewaren en toegankelijk maken van cultureel erfgoed, maar roept daarnaast ook vragen op over de mogelijkheden en onmogelijkheden van het gebruik van dergelijk erfgoed in de klas en op locatie. Lise Koning (Noord-Hollands Archief) ging in op de voor- en nadelen van digitalisering aan de hand van het project Geschiedenislokaal023. Waar het gedigitaliseerde materiaal zich bijvoorbeeld goed leent voor vaardigheden van mediawijsheid en interactieve opdrachten, zijn er ook valkuilen op het gebied van tastbaarheid en authenticiteit.
Volgens Ruud Moesbergen (Universiteitsmuseum Utrecht) is het object en de plaats de belangrijkste kracht van instellingen, maar is het wel een probleem dat bezoekers deze voorwerpen niet mogen aanraken. Digitalisering zorgt volgens hem dan ook voor democratisering. Het idee dat mensen daardoor niet langer naar de instelling zouden komen, lijkt niet waar te zijn. Mensen waarderen een object namelijk niet minder als ze het al een keer hebben gezien.
De afstemming van vraag en aanbod van erfgoedonderwijs
Aan de afstemming tussen het erfgoed- en onderwijs valt altijd veel te verbeteren, hoewel er ook al veel mooie verbanden zijn en worden gelegd. Hanneke Tuithof (Universiteit Utrecht) bepleitte een sterke aansluiting van erfgoedonderwijs bij het onderwijscurriculum, waarbij vooral ook zou moeten worden gezocht naar mogelijkheden in de directe omgeving van de school. In de geschiedenisles is er een duidelijk verband met vaardigheden van historisch redeneren: erfgoed roept vanzelf veel vragen op die in dit kader relevant zijn. Ook zou het in de toekomst goed aansluiting kunnen vinden bij het burgerschapsonderwijs.
Arja van Veldhuizen (Landschap Erfgoed Utrecht) benadrukte dat borging van erfgoedonderwijs belangrijk is, omdat het nu niet verbonden is aan een specifiek vak. Daarnaast pleitte zij voor vaste contactpersonen voor kunst- en erfgoedonderwijs, evenals duurzame samenwerkingen en getrainde schooldocenten en getrainde medewerkers van erfgoedinstellingen. Draagvlak moet worden gecreëerd op directieniveau, maar het is vooral ook belangrijk om leerlingen de kracht van erfgoedonderwijs te laten ervaren en betekenis te geven aan de omgeving waarin zij zich bevinden. Hanneke en Arja nodigden deelnemers uit om mee te dromen over de meest ideale cultuuraanbieders en docenten.
De expertmeeting bleek een vruchtbare verkenning van enkele belangrijke thema’s die momenteel en in de toekomst in het veld van erfgoedonderwijs (zullen) spelen. Op basis van deze middag zal het meesterschapsteam cultuureducatie zich dan ook bezinnen op de ontwikkeling van verdere activiteiten. Begin 2017 staat een expertmeeting specifiek over erfgoedonderwijs in relatie tot de Tweede Wereldoorlog gepland.
Presentaties
Maria Grever, ‘Erfgoed en multiperspectiviteit’
Carla van Boxtel, ‘Erfgoedobjecten en verhalen: de relatie tussen beleven en leren’
Gundy van Dijk, ‘Visible Thinking’
Mark Schep, ‘Rondleiden is een vak’
Maarten Roos, ‘De rol van docent-identiteit’
Lise Koning, ‘Geschiedenislokaal023.nl: erfgoed digitaal’
Hanneke Tuithof, ‘Geschiedenisdocenten en erfgoed’
Arja van Veldhuizen, ‘Afstemming vraag en aanbod in erfgoedonderwijs’
‘Dromen’ van deelnemers over ideale cultuuranbieders en docenten
Cultuureducatie: een verkenning
Expertmeeting 2015, Utrecht
In een elftal aansprekende ‘TED-Talks’ reflecteerden deskundigen van met name universiteiten en hogescholen op de huidige stand van zaken van het cultuur-educatief onderwijs en onderzoek en waar volgens hen belangrijke gaten liggen.
Lees hier het volledige verslag van de bijeenkomst.